Het xenonsysteem bestaat uit een lamp, een starter/ontsteker en een ballast. De lamp bevat twee elektroden waartussen een elektrische boog tot stand wordt gebracht met behulp van de ontsteker. (de afstanden van de elektrode zijn vastgelegd in het ECE E-keurmerk). Hierna neemt de ballast het over en regelt dit de boog die licht uitstraalt (variërend per lamp 35W/42V en 35W/85V). Deze lichtsterkte wordt uitgedrukt in Lumen.
De lichtkleur van de koplampen wordt uitgedrukt in Kelvin. Sommige consumenten vinden het fijn als hun auto een helder, wit licht uitstraalt van bijvoorbeeld 4000 Kelvin. Het is belangrijk dat de lampen ook na verloop van tijd nog steeds diezelfde kleurtemperatuur uitstralen.
De lichtsterkte en het verloop van de kleurtemperatuur zijn bij de test gemeten na 1, 100 en 2000 uur. Hoe kleiner het verloop, hoe stabieler de prestatie van de lamp. Volgens de ECE normering mag de lichtopbrengst na 2000 uur niet onder de 2500 Lumen uitkomen. De levensduur van een xenonlamp is minimaal 3000 uur.