De 19e F1-race op de kalender van dit seizoen was in tegenstelling tot die van vorig seizoen niet echt spectaculair. Vooral met droog weer is het Autódromo de Interlagos ook op remmengebied wat ‘vlakjes’.
Het Braziliaanse Autódromo José Carlos Pace, vernoemd naar de Braziliaanse coureur die de Braziliaanse GP van 1975 won en buiten Brazilië beter bekend als Autódromo de Interlagos, is een vrij eenvoudig te berijden circuit. De F1-bolides rijden tegen de klok in en de rechte stukken zijn vrij kort: als gevolg hiervan is er maar één gelegenheid waar de coureurs hun auto met meer dan 200 km/u vertragen. Het circuit kent meerdere snelle bochten waar het liften van het gaspedaal voldoende is om te vertragen en de remmen dus onbenut blijven. Dat geldt vooral bij de Curva do Sol (bocht 3), Subida dos Boxes (bocht 14) en Arquibancadas (bocht 15). Volgens de technici van Brembo, die de 20 GP’s op een schaal van 1 tot 10 hebben gerangschikt, behoort het Braziliaanse circuit tot de minst veeleisende voor het remsysteem. Vooral bij droog weer. Vorig seizoen hadden de koolstofremmen het tijdens de regenrace en een asfalttemperatuur van maximaal 21 ° C beduidend zwaarder.
Weinig, maar intensief
Tijdens een raceronde van de GP van Brazilië worden de remmen slechts zes maal benut. Dat is gelijk aan het circuit van Monza. Gedurende een ronde op Interlagos worden de remmen zo’n 12,5 seconden gebruikt. De weinige rempunten die er zijn, zijn echter wel relatief zwaar en intensief. De gemiddelde piekvertraging per ronde bedraagt 3,9 G, waarmee Interlagos in de top van de 2017-circuits staat. Bovendien wordt in tegenstelling tot vele andere circuits bij geen van de zes remsecties een piekvertraging onder de 3 G genoteerd.
De meest veeleisende remsecties
Van de zes rempunten op het Autódromo José Carlos Pace wordt er slechts één door de technici van Brembo als zeer veeleisend voor de remmen geclassificeerd. Vier andere remsecties hebben een gemiddelde moeilijkheidsgraad. De rest wordt als ‘licht’ omschreven. Veruit de grootste uitdaging vormt bocht 1. Hier arriveren de formulewagens na een non-stop acceleratie van zo’n 17-18 seconden. Verstappen en zijn collega’s komen met zo’n 338 km/u aanzetten om vervolgens binnen 2,82 seconden over een lengte van 67 meter te vertragen naar net boven de 100 km/u. Om dit te bereiken oefenen de coureurs een kracht van 118 kg uit op het rempedaal en ondergaan zij een vertraging van 4,5 G. Dezelfde G-krachten ondergaan de F1-piloten in bocht 4, hoewel het remgedeelte daar aanzienlijk korter is: slechts 1,91 seconden over een lengte van 49 meter om de snelheid naar 172 km/u te brengen. De bochten 8 en 10 vereisen ook enkele seconden remtijd, maar dit zijn de traagste bochten van het circuit. Hier wordt respectievelijk zo’n 90 en 81 km/u gereden.