Lage temperaturen zorgen niet snel voor ontbranding van het mengsel van diesel en lucht in een dieselauto. Om de verbranding bij een koude motor te waarborgen, worden gloeibougies gebruikt als ontstekingshulpmiddel. De gloeibougie verhoogt de temperatuur in de verbrandingskamer van de cilinder voordat de motor start. Op zijn hoogtepunt kan de temperatuur van de gloeibougie oplopen tot 1000 °C. Dit zorgt ervoor dat het mengsel van diesel en lucht zelfs bij lage temperaturen ontbrandt.
De tijd die nodig is voor “voorgloeien” is de afgelopen jaren sterk verbeterd. Zo hadden dieselmotoren in de jaren 80 nog 15 seconden nodig om voor te verwarmen, terwijl dit tegenwoordig nog maar enkele seconden duurt. Het gloeitijd relais is verantwoordelijk voor het in- en uitschakelen van de stroom naar de gloeibougies en zorgt ook voor de timing. Bij moderne diesels wordt geen ‘simpel’ relais meer toegepast, maar is dit vervangen door een regeleenheid. De voornaamste reden hiervoor is dat gloeibougies niet alleen meer worden gebruikt om te starten, maar ook tijdens de opwarmfase en zelfs als de motor al op bedrijfstemperatuur is.
Gloei fasen
- Voorgloeien
De voorgloeitijd wordt bepaald door het type motor, de gebruikte gloeibougies en de omgevingstemperatuur gemeten met behulp van een sensor. Afhankelijk van het type relais/ regeleenheid, kunnen de temperatuursensoren zich in het relais zelf of extern bevinden (bijvoorbeeld in het koelcircuit). In de winter, vooral bij temperaturen onder nul, is de voorverwarmingstijd veel langer dan bijvoorbeeld in de zomer bij temperaturen van +30 °C. Zodra het voertuig op contact wordt gezet, gaat het voorgloeilampje op het dashboard aan en wordt het relais/regeleenheid ingeschakeld. In sommige voertuigen gebeurd dit al wanneer de bestuurdersdeur wordt geopend.
- Stand-by tijd
Deze start onmiddellijk na de voorgloeitijd. Het lampje gaat uit, maar de gloeibougies blijven nog een paar seconden ingeschakeld. Gedurende deze tijd moet de motor door de bestuurder worden gestart.
- Nagloeien
De nagloeitijd is geïntroduceerd in recentere voertuigen. Dit is nodig vanwege de steeds strikter wordende uitlaatgasnormen en de optimalisatie van verbrandingsprocessen die als gevolg daarvan nodig zijn. Snel en probleemloos starten is erg gunstig om de emissiewaarden binnen de gewenste limieten te houden. Het is echter nog belangrijker dat voertuigen met nagloeifase correct worden aangestuurd. Dit helpt namelijk ook om de uitstoot tijdens stationair draaien en de opwarmfase te verminderen. De gloeibougies blijven dus ingeschakeld tijdens de nagloeifase. De lengte hiervan wordt bepaald door het type motor en de motortemperatuur. Voor deze nagloeifunctie kunnen alleen speciale gloeibougies gebruikt worden, die hier bestand tegen zijn.
Locatie gloeitijd regeleenheid
Gloeitijd regeleenheden worden op verschillende locaties in het voertuig geïnstalleerd. Het ‘simpel’ relais bevindt zich voornamelijk in de centrale relaiskast, maar kan ook in het motorcompartiment voorkomen. De regeleenheden bevinden zich over het algemeen altijd in de motorruimte bijvoorbeeld nabij het schutbord of onder het inlaatspruitstuk. Bovendien is het zo ontworpen dat het bestand is tegen allerlei weersinvloeden, vocht en vloeistoffen zoals (zout) water en schoonmaakmiddelen. Stekkerverbindingen moeten altijd corrosievrij en schoon zijn. Anders kunnen contactweerstanden storingen of zelfs kabelbranden veroorzaken.
Moderne regeleenheden
Moderne gloeitijd regeleenheden ondersteunen diagnostiek en zijn verbonden met de On-Board Diagnostics (OBD) en de motorregeleenheid. De commando’s voor het in- en uitschakelen zijn afkomstig van de motorregeleenheid. Het meet ook of er daadwerkelijk een voldoende hoge stroom vloeit nadat een gloeibougie is ingeschakeld. Dit wordt vervolgens teruggevoerd naar de motorbesturingseenheid in de vorm van een bevestigingssignaal. Als een te hoge stroom wordt gedetecteerd (bijvoorbeeld in geval van een kortsluiting in de kabel of gloeibougie), wordt de corresponderende stroomtak uitgeschakeld om te voorkomen dat de elektronica of gloeibougie beschadigd raakt.
Vervangen en interne functies
Om het gloeisysteem correct te laten functioneren, mogen de gloeibougies en het gloeitijd relais/ regeleenheid alleen maar vervangen worden door overeenkomende referentienummers. Zelfs als de behuizing en de connector, inclusief het aantal contacten, hetzelfde is, kan de interne functie verschillen. Het installeren van het verkeerde relais/regeleenheid kan de gloeibougies beschadigen en andersom.
De juiste gloeibougie of regeleenheid vind je hier of vraag ernaar bij jouw vertrouwde grossier.
Meer van dit onderwerp weten?
Ander nieuws?
Nooit meer het laatste nieuws missen?
Schrijf je hier in voor de nieuwsbrief en blijf altijd op de hoogte.