Er zijn uiteenlopende factoren die bepalen of je de GP van Brazilië wint. Soms is de scherprechter een achterblijver die op een ronde wordt gezet, de andere keer doen Braziliaanse regenbuien je de das om.
Het Autódromo José Carlos Pace, gelegen in de wijk Cidade Dutra in São Paulo, is vernoemd naar de Braziliaanse coureur die de Braziliaanse GP van 1975 won. De rest van de wereld kent het circuit echter beter als Autódromo de Interlagos. De baan is gebouwd in 1940 en in de jaren daarna regelmatig verbouwd. Kenmerkend is dat de auto’s tegen de klok inrijden en de rechte stukken vrij kort zijn. Als gevolg hiervan is er maar één remsectie waar de snelheid met meer dan 200 km/u verlaagd wordt.
Weinig rempunten
De Braziliaanse baan kent fraaie richtingsveranderingen en enkele snelle bochten. Waarbij het gebruik van de remmen niet nodig is. Dit is met name het geval bij Curva do Sol (bocht 3), Subida dos Boxes (bocht 14) en Arquibancadas (bocht 15). Als je niet wordt getoucheerd door achterblijvers kan de regen in São Paulo bepalend zijn voor het klassement van de race. Bijvoorbeeld tijdens de regenrace van 2016 werd er zeer veel gevraagd van de koolstofremmen. Vooral ook omdat de temperatuur van het asfalt niet hoger dan 21°C was. Volgens de technici van Brembo is het Autódromo José Carlos Pace ondanks zijn weinige rempunten een veeleisende baan voor het remsysteem.
Remmen tijdens de Braziliaanse GP
Per raceronde gebruiken Max en zijn collega’s de remmen doorgaans zes maal. Vergeleken met de andere circuits van het WK is dat een laagterecord. Dit wordt alleen geëvenaard door het circuit van Monza. Toch kent het Autódromo José Carlos Pace een aantal moeilijke remtrajecten. Gemiddeld genomen worden de remmen tijdens een raceronde in Brazilië zo’n 12,5 seconden gebruikt. Ondanks dat er maar heel weinig rempunten zijn, is de gemiddelde piekvertraging per ronde 3,9G. Kijkend naar de laatste vijf races van het seizoen, is dit een zeer hoge waarde. Dat er niet vaak, maar wel stevig geremd wordt, laat ook de energieverspreiding zien. De waarde die hier gemeten wordt (187 kWh) is bijna net zo hoog als bijvoorbeeld in Sochi, hoewel dit circuit vier remsecties meer kent. De coureurs brengen in São Paulo van start tot finish een kracht van zo’n 40 ton naar het rempedaal. Bijna identiek aan de GP’s van Japan en België.
Veeleisende remsecties
Van de zes rempunten op het Autódromo José Carlos Pace worden er door de technici van Brembo twee als zeer veeleisend voor de remmen gekwalificeerd. Twee remsecties hebben een gemiddelde moeilijkheidsgraad. De twee resterende rempunten krijgen het label ‘licht’. Veruit de grootste uitdaging vormt de eerste bocht van het circuit, omdat de formule-auto’s hier arriveren na 17 tot 18 seconden volgas te hebben versneld. Ze komen met een snelheid van zo’n 330 km/u bij de remsectie aan en remmen vervolgens ongeveer 2,82 seconden over een afstand 135 meter. Daarna kan de bocht met een snelheid van zo’n 104 km/u genomen worden. Tijdens deze remactie ondergaan de coureurs een remvertraging van 4,5G. Een hogere G-kracht (4,6G) wordt gemeten bij bocht 4. Het remgedeelte is hier echter korter: binnen 1,94 seconden en 98 meter wordt de snelheid met zo’n 160 km/u vertraagd naar ongeveer 180 km/u. Bij de bochten 8 en 10 wordt eveneens enkele seconden geremd, maar veel minder heftig. Dit zijn de traagste bochten van het circuit: de coureurs nemen deze respectievelijk met 94 km/u en 84 km/u.
Bron en animatie: Brembo.com
Afbeelding circuit: Racingnews365.nl
Meer van dit onderwerp weten?
Ander nieuws?
Nooit meer het laatste nieuws missen?
Schrijf je hier in voor de nieuwsbrief en blijf altijd op de hoogte.