In het geval van een turbostoring wordt vaak direct de turbo zelf als boosdoener aangewezen. Dat is niet altijd terecht. Het is verstandig om naast de turbo ook de directe omgeving van de turbo te onderzoeken op defecten.
Prestatieverlies, te weinig vermogen, zwarte rook of het in werking treden van de noodloop is niet alleen te wijten aan een defecte turbolader. Andere mogelijke oorzaken zijn bijvoorbeeld een defecte drukomvormer, een vacuumpomp die te weinig druk levert of lekkages in het onderdruksysteem. Het is daarom raadzaam eerst de omgeving van de turbo aan een strenge inspectie te onderwerpen, voordat met demontage van de turbo wordt gestart.
Problemen door gebrekkige smering
De meest voorkomende oorzaak van defecte turbo’s zijn smeringsproblemen. Het probleem is terug te voeren op te lang uitgestelde olieverversingsintervallen. Aan het einde van de service-interval zijn de detergenten en dispergenten in de olie opgebruikt en neemt de vervuiling toe. Belangrijke delen zoals aanvoerlijnen, filters en zeefjes, raken verstopt. De turbo krijgt hierdoor geen olie meer en loopt vast. Met een simpele oliewissel en montage van een nieuwe turbo is het probleem niet opgelost. Het is verstandiger om voor montage van de nieuwe turbo een behandeling met een motorreinigingsmiddel te doen. Vastzittend vuil wordt dan losgeweekt en resterende zwevende deeltjes verdwijnen tijdens het verversen van de olie.